Waarom wij zo goed zijn in dobbelen? Dat lijkt me helder. Zoals Donner al zei is het schaken een kansspel. Aangezien wij van West briljant schakers zijn, is het geen verrassing dat wij ook ontzettend goed kunnen dobbelen.
Volgens de speltheorie is schaken een spel met complete informatie, of zoals dat veel mooier klinkt “a game of perfect information”. Het spel kent voor de spelers in principe geen geheimen. Toepen wel. Je weet nooit of je kloppende tegenstander echt een 10 heeft. Dobbelen ook. Je weet niet wat er onder het bekertje ligt. Die “perfect information” maakt dat schaken volgens de speltheorie geen geluksspel is. Een probleem van de speltheorie is wel de beperkte rationaliteit van mensen. Dat kom je op onze club helaas ook nogal eens tegen. De perfecte informatie is wel beschikbaar, maar mensen doen er zo weinig mee. Dan komt de kansrekening om de hoek kijken.
De wedstrijdleiding weet dat ook. Daarom staan achter de namen van de indeling steeds percentages. Zo stond achter de namen van Yvette Nagel en Olivier Lingbeek 99-1. Dat betekent dat, wanneer Yvette en Olivier 100 keer tegen elkaar spelen, Olivier 1 pot gaat winnen. Het zijn demotiverende cijfers. Ik denk dat Yvette en Olivier volgens het indelingssysteem maximaal ongeveer eens in de drie jaar tegenover elkaar aan het bord zitten. Dat kan betekenen dat Olivier pas ergens begin 25ste eeuw voor het eerst een pot van Yvette gaat winnen. Het gebeurde in ieder geval niet deze donderdag. Olivier merkte wat verongelijkt op dat er weinig aan de hand was en dat het toen ineens was afgelopen. Op de één of andere manier denk ik dat de analyse van Yvette iets anders is. Op een ander bord, achter de namen Dreef en Warmerdam stond 96-4. De kans was 4% dat Warmerdam per ongeluk voldoende goede zetten zou doen om te winnen en dat gebeurde prompt! Het schijnt dat hij een loper meer had. Je zou zeggen dat de uitslag heel onwaarschijnlijk is, maar als er wekelijks 70 schakers aanschuiven heb je regelmatig uitslagen die maar eens in de honderd jaar voorkomen.
Zelf moest ik tegen Andy Gerritsen voor de beker. Achter onze namen stond 70-30. Van elke 100 potten wint Andy er als het goed is 30. Maar als sprake is van een Angstgegner, dan tellen deze cijfertjes niet en het lijkt erop dat ik de Angstgegner van Andy ben. Hij is in ieder geval mijn Freudegegner. The Gambler koos eens een andere opening, wellicht om zo vergissingen uit te lokken, maar het mocht niet baten. Zo lig ik nog steeds op schema om in ieder geval de eerste 70 potten te winnen. Andy en ik treffen elkaar tot nu toe 1 keer per jaar, dus in 2080 moet ik gaan opletten.
De speltheorie classificeert het schaken als een zogenaamd niet coöperatief spel. Je speelt het wel samen, maar dat wil niet zeggen dat je hetzelfde doel voor ogen hebt. Schoffelmeer is iemand die dat goed begrijpt. Zijn tegenstander, Pijlman, was voor het oog van de neutrale toeschouwer misschien wel bezig met het winnen van de partij, maar Frans was niet coöperatief. Wie even heel coöperatief leek was onze voorzitter. Tegen alweer een nieuwkomer, stond hij na een zet of 10 opzichtig slecht. De koning stond op f7 zonder dat er een stuk was ingehakt. Het leek een kwestie van tijd, maar uiteindelijk bleek ook hij niet coöperatief en won zelfs.
Tegenwoordig hebben we op de clubavond trouwens een bordindeling. Met al die nieuwelingen elke week kan niemand elkaar anders vinden. Ik moet zeggen het lijkt professioneel en het klinkt handig, maar je kunt je natuurlijk afvragen of handig een ambitieniveau is. Het ambitieniveau is wat mij betreft toch dat iedereen zo snel mogelijk weer iedereen kent. Als je rating een beetje constant is, is bovendien het risico dat je het hele jaar tussen dezelfde mensen in zit. Zelf zit ik dan op een normale clubavond tussen Paul Scheermeijer en Remco Hillebrandt. Dat is te overzien. Maar met een beetje een ratingshift bestaat het risico dat we de rest van het seizoen van de Pieterman, van de Berg, Tulleken, Renkema, Mercks en Aarsman naast elkaar hebben zitten. Dat is misschien een beetje te jolig. Gelukkig zit Hugo er nu nog tussen om de gemoederen een beetje te sussen.
Verder nieuws deze week:
- Er lijkt sprake van een structurele schakende opkomst van 2 Mercksen!
- De commissie schreeuwt om blunders. Er zijn geen blunders van de week ingediend of gespot. Wie volgende week een mooie blunder bij mij inlevert kan daarmee een bier verdienen. (Mijn directe tegenstander kan zelfs rekenen op een paar bier)
- Manuel staat (denk ik) nog steeds aan kop, maar hij heeft wel zijn compensatiepuntjes voor deze periode opgesnoept.
- De Germinator is een remiseschuiver geworden!?
- Ook legende Kelch bekert door.
- Het aantal reglementaire stellingen op het schaakbord ligt naar schatting tussen 1043 en 1050, en de speltheoretische complexiteit is bij benadering 10123. Het is onduidelijk hoeveel van de mogelijke zetten slecht zijn.
- Topteam van SVAWest speelt dit jaar niet mee in kroeglopers toernooi Oosterhout. Strop voor kroegbazen die grote hoeveelheden bier over hebben. Volgend jaar zullen wij weer een afvaardiging sturen.